De bastaardsatijnrups heeft net als de eikenprocessierups brandharen. De brandharen kunnen vervelende gezondheidsklachten veroorzaken.
In de duinen en op het strand
Je kunt de bastaardsatijnrups tegenkomen in de duinen en op het strand, maar soms ook wat meer in het binnenland. De jonge rupsen maken nesten in bomen en heesters. Hij leeft vooral in duindoorns, maar kan ook voorkomen in meidoorns, sleedoorns, eiken, berken en fruitbomen.
Je herkent de nesten aan een webachtig spinsel. In het voorjaar verlaten de rupsen hun nest en verspreiden zich dan over andere planten, bomen en het strand. Eind mei en begin juni is de kans kans op klachten door brandharen het grootst. Later in de zomer kun je ook nog last hebben, doordat de haren in het nest of cocon zijn achtergebleven. Deze haren worden door de wind verspreid.
Hoe herken je de bastaardsatijnrups?
De bastaardsatijnrups is te herkennen aan zijn donkere kleur met twee rode stippen op de rug. Hij is bedekt met bosjes lange geelbruine haren en korte zwarte, brandharen. De rups wordt uiteindelijk een nachtvlinder, de bastaardsatijnvlinder.

Klachten voorkomen en behandelen
Vermijd contact met de rupsen, de spinsels en de nesten. De brandharen van de bastaardsatijnrups veroorzaken dezelfde klachten als de brandharen van de eikenprocessierups. Op de pagina over de eikenprocessierups vind je tips om klachten te voorkomen en te behandelen. Bekijk de tips.